(spatte om, heeft omgespat), heren derwaarts spatten; in spatten of druppels in de rondte vliegen: de schuit vloog pijlsnel door het water, zoodai het schuim er bij omspatte;
— (van brokken, splinters enz., inz. van vonken) in spatten in de rondte vliegen als waren het druppelen vochts : ’t was een vreeselijke brand, de vonken en gloeiende splinters spatten om dat het zoo'n aard had;
— (omspatte, heeft omspat), (dicht.) spattend omgeven, in spatten of druppels om iets heen spatten : het bloed omspat hun enkels.