MANSLEEN, o. (-en), mannelijk leen;
...LENGTE, , v. de lengte van een man;
...LIDMAAT, m. (...maten), mannelijk lid van eene kerk of gemeente;
...MANNEN, m. mv. (hist.) achterleenmannen;
...MENSCH, m. (Zuidn.) manspersoon;
...MOEDER, v. (-s); schoonmoeder;
...MUTS, v. (-en);
...NAAM, m. (...namen);
...OIR, o. mannelijke erfgenaam, afstammeling.