Kroot v. (kroten), biet, beet, beetwortel, inz. eene roode variëteit ervan, waarvan de wortel gekookt als spijs wordt gebruikt:
— (spr.) hij ziet zoo rood als eene kroot, hoogrood. KROOTJE, o. (-s).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: