Het begrip grif heeft 2 verschillende betekenissen:
1. grif - GRIF, m. griffel, schrijfstift van leisteen;
— (dicht.) schrijfstift, graveernaald.
2. grif - GRIF, bn. bw. vaardig, vlug, spoedig gereed: zij is heel grif met haar tranen, heeft die terstond bij de hand; (w. g.) hij is er niet grif in, niet bekwaam, onhandig; iets grif hebben, er den greep, den slag van beet hebben;
— bw. vaardig, vlug: zijne vraag werd grif beantwoord, terstond;
— zij stemde grif toe, zonder tegenwerping;
— het gaat haar grif van de hand, zij is er vaardig in;
— de geheele partij werd grif verkocht, glad, vlot, vlug.