GLADDIG, bn. tamelijk glad ‘t is gladdig op straat. GLADDIGHEID, v. gladheid, inz. wanneer het geijzeld heeft: veel menschen vielen door de gladdigheid (der straten);
— onbehaardheid;
— welbespraaktheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: