Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie M
- Manziek
- Manziekte
- Mappe
- Maraan
- Maraboe
- Maraboet
- Maraboezijde
- Maraskijn
- Marasme
- Marbel
- Marbelen
- Marcassiet
- Marchand
- Marchandeeren
- Marcheeren
- Marchese
- Marcheswan
- Marconigolf
- Marconigraaf
- Marconigrafeeren
- Marconigram
- Marconist
- Marconistation
- Mare
- Maréchal
- Marechaussee
- Marel
- Maremmen
- Maren
- Marentakken
- Margareta
- Margariet
- Margarimeter
- Margarine
- Margarineboter
- Marge
- Marginaal
- Marginaliën
- Margine (in)
- Maria
- Maria-altaar
- Maria-bedevaart
- Maria-boodschap
- Maria-hemelvaart
- Maria-ontvangenis
- Mariabeeld
- Mariadistel
- Mariage
- Mariageboorte
- Mariakapel
- Mariaklokje
- Marialegende
- Marialichtmis
- Mariamaand
- Mariamonogram
- Mariaschoen
- Mariavereeniging
- Mariavereering
- Mariawieten
- Marine
- Marine-etablissement
- Marineblauw
- Marineeren
- Marinekijker
- Marinier
- Mariolein
- Marionet
- Maritaal
- Maritiem
- Marjolein
- Mark
- Mark(e)boek
- Markant
- Markeeren
- Markegrond
- Marketenter
- Markeur
- Markeverdeeling
- Markgenoot
- Markgraaf
- Markgrafelijk
- Markgravin
- Markies
- Markiezaat
- Markiezin
- Markje
- Markotten
- Markpaal
- Markt
- Marktbericht
- Markten
- Marktgang
- Marktplaats
- Marktrijp
- Marktschip
- Marlen
- Marli
- Marlijn
- Marlpen
- Marmbol