Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie K
- Kobalterts
- Kobaltglas
- Kobbe
- Kobei
- Kobold
- Kochelaar
- Kochelen
- Kodak
- Kodakken
- Kodde
- Koddebeier
- Kodderij
- Koddig
- Koe
- Koebeest
- Koeboer
- Koeboom
- Koebrug
- Koebrugsdek
- Koedek
- Koedoe
- Koedokter
- Koeiekop
- Koeienbloem
- Koeiendrek
- Koeienoog
- Koeienpaadje
- Koeienvleesch
- Koeiepoot
- Koeier
- Koeiestaart
- Koeionneeren
- Koek
- Koek(en)bakken
- Koek(en)bakken
- Koekalf
- Koekamp
- Koekbakker
- Koekebakker
- Koekelemeien
- Koekelen
- Koekeloeren
- Koeken
- Koekenaas
- Koekenbak
- Koekenboterham
- Koekenmes
- Koeketel
- Koeketer
- Koekoek
- Koekoeksbeen
- Koekoeksbloem
- Koekoeksbrood
- Koekoeksei
- Koekoeksspeeksel
- Koekoeksveer
- Koekruid
- Koekschup
- Koekuit
- Koekvisch
- Koekwinkel
- Koel
- Koelbak
- Koelbloedig
- Koeldrank
- Koeleek
- Koelemmer
- Koelen
- Koelhartig
- Koelheid
- Koelhuis
- Koelie
- Koelied
- Koeliedienst
- Koelkamer
- Koelkruik
- Koelmachine
- Koelmiddel
- Koelmoedig
- Koeloven
- Koelsmoeds
- Koelte
- Koeltechniek
- Koeltje
- Koeltjes
- Koelucht
- Koelvat
- Koelzeil
- Koelzinnig
- Koelzwabber
- Koemak
- Koemelk
- Koemelker
- Koemelkerij
- Koemis
- Koen
- Koenheid
- Koepaard
- Koepeen
- Koepel