Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie A
- Admiraliteitscollege
- Admiraliteitsheer
- Admiraliteitshof
- Admiraliteitskamer
- Admirant
- Admiratie
- Admissibel
- Admissie
- Admissie-examen
- Admitteeren
- Adoeh
- Adolescentie
- Adonis
- Adonisblad
- Adoniseeren (zich)
- Adoptant
- Adopteeren
- Adoptie
- Adoptief
- Adoptiefloge
- Adoptiefzoon
- Adorabel
- Adoratie
- Adoreeren
- Adosseeren
- Adouceeren
- Adrenaline
- Adres
- Adresbeweging
- Adresboek
- Adresdebat
- Adreskaart
- Adreskantoor
- Adresmanchette
- Adressant
- Adresschrijver
- Adresseeren
- Adresstrook
- Adsistent
- Adspirant
- Adstringeerend
- Adstringentia
- Adstructie
- Adstrueeren
- Adulaar
- Advenant
- Advent
- Adventtijd
- Adventzondag
- Adverbiaal
- Adverbium
- Adversaria
- Adverteeren
- Advertentie
- Advertentiebelasting
- Advies
- Adviesbark
- Adviesbrief
- Adviesfregat
- Adviesgeld
- Adviesjacht
- Adviseeren
- Adviseur
- Advocaat
- Advocaat-generaal
- Advocaatje
- Advocatenborrel
- Advocatenkamer
- Advocatenstreek
- Advocaterij
- Advoceeren
- Advokaat
- Aegir
- Aeneasrat
- Aeoline
- Aeolis
- Aeolus
- Aeolusharp
- Aequaal (1)
- Aequaal (2)
- Aequatie
- Aequator
- Aequatoriaal
- Aequatoriaalshoogte
- Aequatoriaalstroom
- Aequilibrist
- Aequinoctiaalcoluur
- Aequinoctiaalpunten
- Aequinoctiaalregen
- Aequinoctiaalstormen
- Aequinoctium
- Aequipollent
- Aequivalent
- Aera
- Aërodynamica
- Aërographie
- Aëroliet
- Aërologie
- Aëromantie
- Aërometeoren
