bn. van-, uit Babel; de Babylonische gevangenschap, ballingschap der Israëlieten in Babel;
— ’t werd eene Babylonische spraakverwarring (in eene vergadering b. v.), er werd zooveel gepraat, dat men elkaar niet meer verstond of begreep; Babylonische uren, die niet van middernacht, maar van zonsopgang tot zonsondergang geteld worden.