Het begrip apostel heeft 2 verschillende betekenissen:
1. apostel - m. (-en, -s). Godsgezant, geloofsbode, benaming der leerlingen van Jezus en eerste verkondigers van het Christendom de twaalf Apostelen, de Apostelen Barnabas en Paulus; de Handelingen der Apostelen;
— eerste verkondiger van het Christendom in eene streek: Willebrord de Apostel der Frizen;
— verkondiger eener leer, van een beginsel: de Apostel der vrije gedachten;
— een rare, vreemde, ruwe (ruige), lastige apostel, een raar, ruw enz. mensch;
— mijne apostels, een huis vol kleine apostels, jonge kinderen.
2. apostel - v. (-en, -s), (zeew.) benaming der twee opstaande houten, aan weerszijden tegen den voorsteven aangebracht; de boveneinden heeten Judasooren.