Gepubliceerd op 24-02-2020

Afsnuiten

betekenis & definitie

Het begrip afsnuiten heeft 2 verschillende betekenissen:

1. afsnuiten - (snoot af, heeft afgesnoten), de pit eener kaars, ook de kaars afsnuiten, met een snuiter het verkoolde gedeelte der pit wegnemen.

2. afsnuiten - (snuitte af, heeft afgesnuit, ook: afgesnoten), (bouwk.) (een stuk hout dat schuins in een ander moet ingelaten worden) den uitersten scherpen hoek (snuit) er afsnijden ten einde de inlating onder een rechten hoek, of in de straallijn van een rond voorwerp te doen plaats hebben; als b.v. bij de verbinding van karbeels met kapstijlen, kapol hanebalken enz. bij het kruiselings lippen van balken, bij de wellen van trappen en in ’t algemeen overal waar inwendige uitsnijding vermeden moet worden ; de wellen van eene wenteltrap moeten bij de inlating in de spil afgesnuit worden; de damplanken worden aan ééne zijde schuin afgesnoten, schuin bijgesneden. AFSNUITER, m. (-s).

< >