AANZOEKEN, (zocht aan, heeft aangezocht), aanzoek doen;
— een ongeoorloofden minnehandel trachten aan te knoopen, zoeken te verleiden;
— (dicht.) raadplegen;
— aanzoeken om, tot iets bij iem., pogingen aanwenden om iets te verkrijgen : hij heeft bij het Bestuur al dikwijls om een postje aangezocht. (AANZOEKEN wordt tegenwoordig bijna uitsluitend gebezigd met het verl. deelw. in samengestelde tijden).