Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verslaan

betekenis & definitie

(versloeg, heeft en is verslagen),

1. overg.,
1. slaande verdrijven: de koe gebruikt haar staart om de vliegen te verslaan;
2. verjagen, lessen : de dorst verslaan ;
3. elders slaan : een spijker verslaan :
4. nederslaan, vellen; doden: die een mens verslaat, die zal gedood worden (Levit. 24 : 21); een gast, in 't oud kasteel verslagen (Staring); — thans alleen oneig. in de zin van overwinnen: de vijand verslaan ; Montgomery versloeg de Duitsers bij El Alamein;
5. (veroud.) onthutsen, verbazen: die tijding scheen hem te verslaan;
6. een verslag maken van : een vergadering verslaan ;

II. onoverg,,

1. verschalen: laat de fles niet open, de wijn zou verslaan ;
2. bekoelen : de soep is te heet, zij moet eerst verslaan :
3. (van iets dat erg koud is) de temperatuur van de omgeving aannemen, op temperatuur komen : drink geen te koud water, laat het eerst verslaan :
3. (Zuidn.) in gewicht verminderen door het slachten : een koe verslaat meer dan een varken.