v. (-den), TODDE, v. (-n).
1. waardeloze lap, lor, lomp, vod: oude todden;
2. (scherts, of min.) kleding, kleren: hij zat zo fijn in de todden;
3. prul, waardeloze zaak: op de schrijftafel zag men allerhande todden (Kneppelhout);
4. slordige, onzindelijke, luie vrouw: die tod! ze is te vies om aan te raken.