(spekte, heeft gespekt),
1. (eig.) (vlees) doorrijgen met spek, larderen;
2. (fig.) vullen, volstoppen met iets dat bij vet vergeleken wordt: iemands beurs spekken, die goed van geld voorzien;
3. (zeew.) korte kabelgarens dicht bij elkander door een stuk zeildoek e.d. steken: gespekte mat.