m. (-s), (veroud.)
1. tegen weer en wind beschuttende, lange jas zonder taille van grove stof, ongev. als de moderne ulster; (bij zeel.) een korte wijde overjas van dikke wollen stof, die van voren niet geknoopt, maar als een mantel toegeslagen wordt;
2. schampere benaming voor leegloper, doodvreter; oud paard.