Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Sabel, zoogdier

betekenis & definitie

(<Russ.), m. en o. (-s),

1. (m.) marterachtig zoogdier (Mustela zibellina), een weinig groter dan de marter, dat de wouden van K.-O.-Azië bewoont en een kostbaar, glanzend bont levert;
2. (o.) bont van het genoemde dier;
3. (m.) (gew.) das, bouffante, cache-nez van wol of katoen ;
4. (o.) (wapenk.) zwart: hij voert een gouden leeuw in een veld van sabel; — ook als bn.