Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Plons

betekenis & definitie

I. tw., klanknabootsing van het geluid waarmee een voorwerp in een vloeistof valt: plons! daar viel het in het water;

II. zn. m. (...zen),

1. geluid waarmee een voorwerp in het water valt: een plons en nog een plons en alles werd weer stil;
2. hoeveelheid vocht die wordt uitgestort, gulp : met een paar plonzen water uit de pomp had hij zijn emmer vol.

< >