I. tw., klanknabootsing van het geluid waarmee een voorwerp in een vloeistof valt: plons! daar viel het in het water;
II. zn. m. (...zen),
1. geluid waarmee een voorwerp in het water valt: een plons en nog een plons en alles werd weer stil;
2. hoeveelheid vocht die wordt uitgestort, gulp : met een paar plonzen water uit de pomp had hij zijn emmer vol.