Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Pistool

betekenis & definitie

I. (<Fr.), v. (...olen),

1. (eert.) buitenlandse gouden munt, inz. de Spaanse kroon en de Franse louis d’or;
2. pistole;

II. (<Fr.), v. en o. (...olen), klein vuurwapen met korte loop dat met één hand wordt afgeschoten: een koppel pistolen; op de pistool vechten, duelleren; met de pistool schieten;een dubbel pistool, met twee lopen; — thans kent men automatische pistolen waarmee men een groot aantal schoten kan lossen; — (fig.) met de pistool op de borst iets vragen, eisen onder bedreiging met geweld; (ook) iem. in het nauw brengen; — dat is een pistool op de borst van..., een voortdurende bedreiging voor.