I. PAAN
(<Port. pano <Lat. panuus), m. (panen) doek of lap waarmee de negers hun lichaam omgever van het middel tot aan de knieën of iets lager.
II. PAAN, PANE (< Fr.), v., (Zuidn.) fluweel.
III. PAAN
v. (panen), (Zuidn.) kweekgras (Triticum repens).