Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ouderling

betekenis & definitie

m. (-en),

1. (Zuidn.) bejaard persoon, grijsaard ;
2. voorganger, bestuurder van een bepaalde categorie van mensen; — (bijb.) vertegenwoordiger van het volk in het Sanhedrin ;
3. (bij de eerste Christenen) door de Apostelen gewijde voorganger;
4. (Prot.) titel van die leden der gemeente, die naast de predikanten het opzicht hebben over de gemeente, de tucht handhaven en toezien op de leer: het college van ouderlingen.

< >