Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onuitsprekelijk

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), zo groot, zo sterk enz., dat het niet in woorden is uit te drukken: doch Gode zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave; een onuitsprekelijke afkeer hebben van iets; — (bw.) in een niet uit te drukken mate: een hel waarin zij onuitsprekelijk ongelukkig zullen zijn.