Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ontspringen

betekenis & definitie

(ontsprong, is ontsprongen),

1. van of uit iets wegspringen: een getergde leeuw, die zijn hol ontspringt; — de dans ontspringen, het gevaar ontkomen;
2. ontsnappen aan: zij zullen ’t niet ontspringen.
3. snel uit iets te voorschijn komen: een juichtoon aan het hart ontsprongen.
4. zijn oorsprong hebben: de Rijn ontspringt op de St. Gothard.