bn.,
1. niet geschonden kunnende worden, onverbreekbaar: het briefgeheim, het eigendomsrecht is onschendbaar.
2. als term in het staatsrecht: de wetten zijn onschendbaar, niet toetsbaar aan de Grondwet, zijn verbindend ook al zouden zij met de Grondwet strijden; — de koning is onschendbaar, kan voor zijn regeringshandelingen niet ter verantwoording worden geroepen, de minister is daarvoor verantwoordelijk.