Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omvallen

betekenis & definitie

(viel om, is omgevallen),

1. door te vallen om komen te liggen: de karaf viel om, zodat de inhoud over tafel stroomde; — (oneig.) omvallen van 't lachen, van schrik, van verbazing, van de slaap enz., door een geweldige lachbui, of door een hevige aandoening van schrik enz. nauwelijks staande kannen blijven en gevaar lopen van te vallen;
2. (van randen, boorden enz. van verschillende voorw., inz. van kledingstukken) een andere stand bekomen, zodat binnen tot buiten wordt, omgeslagen zijn: een omvallende kraag.