1. zoon van David (2 Sam. 5:14);
2. profeet ten tijde van David, die hem aanvankelijk toestaat een tempel te bouwen, doch deze toestemming intrekt na een boodschap van Jahwe te hebben ontvangen. Hij is het ook die David zijn zonde met Bathseba onder het oog brengt (2 Sam. 7:2); opvoeder van Salomo.