bn. bw.,
1. door middel van werktuigen plaats hebbende, op werktuigen betrekking hebbende enz., machinaal: mechanische krachtoverbrenging; mechanisch geslepen lenzen;
2. betrekking hebbende op de mechanica : omzetting van warmte in mechanisch arbeidsvermogen;
3. op een werktuigelijke manier geschiedend of verkregen: een mechanische reproductie; — (bw.) oneig.: hij is zeer geleerd, maar werkt mechanisch; — zonder nadenken: iets mechanisch nadoen.