(<Hd.), bn. bw.,
1. van den aard van lyriek, tot de lyriek behorende : lyrische ontboezemingen ; lyrische poëzie, een der drie hoofdsoorten der poëzie (zie Lyriek);
2. zich in lyriek uitend; een lyrisch dichter, lierdichter ;
3. op de wijze der lyriek.