(-gen), KOGGE, v. (-n), (hist.)
1. scheepstype, hier te lande van de 10de tot 15de E. in gebruik geweest, oorspr. als handels-, later ook als oorlogsschip; breed en kort, met ronde, hoogopgaande stevens (later uitgebouwd tot kastelen), en aanvankelijk één mast met razeil: in het oude wapen van Amsterdam stond een koggeschip;
2. naam van sommige waterschapsdistricten in West-Friesland: de vier Noorder Koggen; vgl. Koog.