Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Klodde

betekenis & definitie

v. (-n), (Zuidn.)

1. dot, ineengewarde bal: een klodde werk; (in ’t bijz.) afval van vlas;
2. (fig.) in klodden zitten, in nesten, in moeilijkheden; iem. uit de klodden helpen;
3. vod, lor, rommel; ook waardeloos mens, lap : zijn vrouw is maar een klodde.

< >