Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Helpen

betekenis & definitie

(hielp, heeft geholpen),

1. tegemoetkoming, ondersteuning of uitkomst verschaffen in lichamelijke of zedelijke nood, bestaan: tot hiertoe heeft ons de Heer geholpen ; met raad en daad helpen ; broeders moeten elkaar helpen;God zal me helpen! uitroep van verbazing, ontzetting enz.; — zo waarlijk helpe mij God Almachtig! plechtige bevestiging aan het slot van een eedsformulier ;

help! help! noodkreet, b.v. van een drenkeling; — (in ’t bijz.) uit geldelijke verlegenheid verlossen: hij werd door zijn vrienden geholpen ; kunt ge mij met honderd gulden helpen? mij die lenen; — zich (zelf) helpen, zelf doen wat er gedaan moet worden, het niet op vreemde hulp laten aankomen : zich weten, zien, zoeken te helpen ; (spr.) help uzelf, zo helpt u God ;

2. verplegen, verzorgen : een zieke, een gewonde helpen; ook als eufemisme voor: opereren; — een kind helpen, het verschonen, drogen, aankleden, de borst geven enz.; — gerieven; inz. bedienen in een winkel: wordt u reeds geholpen? ; kunt ge mij wat gauw helpen? ik heb weinig tijd;
3. (iem.) het werk verlichten door het met hem samen te doen, er aan mee te doen, het gedeeltelijk voor hem te doen: ik kom u helpen; heb je dat alleen gedaan, heeft niemand je er bij geholpen'! een handje helpen (zie Handje); iem. helpen bij zijn werk; mijn broer heeft mij aan mijn sommen geholpen ;iem. in zijn jas helpen, behulpzaam zijn bij het aantrekken daarvan; — met een infinitief : iem. iets helpen dragen, het samen met hem dragen (in de volt. verl. t. : hij heeft mij helpen dragen); — ik zal het u helpen onthouden, u er aan herinneren als het nodig is; — ik help het je wensen, ik wens liet ook, vind het ook wenselijk; — help maar kijken, let maar mede op, gij zult het zien: hij wordt weer beter: help maar kijken ;ik zal je wel helpen, wel vinden, wel straffen; (zeew.) een schip helpen, de werking van het roer door die der zeilen ondersteunen; —
4. zijn dienst verlenen om iem. in de in een bep. genoemde toestand te doen komen: ik zal hem er wel door helpen, door mijn hulp maken dat hij er door komt;

iem. over de grenzen helpen, hem behulpzaam zijn om over de grenzen te komen; — iem. uit de brand (of uit de nood) helpen, hem uit de moeilijkheid redden; help mij even op (de) weg, op dreef, geef mij de nodige aanwijzingen hoe ik de zaak moet aanvatten; — er iem. op helpen, iem. iets in het geheugen brengen, zijn geheugen te hulp komen; — hij heeft mij van de wal in de sloot geholpen, in nog groter moeilijkheid gebracht dan waarin ik was ; — hij helpt de mensen er vaak genoeg in (nl. in nood), maar nooit uit; — iem. op het stro helpen, tot armoede brengen ; — iem. in de war helpen, hem in de war brengen ; — iem. van kant (of naar de andere wereld) helpen, hem het leven benemen; — de jongens van de stoep helpen, van daar wegjagen; — zijn waren aan de man helpen, er een koper voor vinden; — een meisje aan de man helpen, haar een man weten te bezorgen ; — iem. aan iets helpen, hem iets bezorgen, het hem verschaffen : ik zal u wel aan dat boek helpen; ik kan er u niet aan helpen; ik heb hem aan werk (aan een betrekking) geholpen; iem. door de wereld' helpen hem behulpzaam zijn om aan de kost te komen ;

5. behulpzaam of werkzaam zijn tot verbetering; (van pers.) genezen; hij is niet te helpen, alle hulp is vruchteloos, er is geen redding mogelijk; — (Zuidn.) herstellen, repareren : de smid zal het slot komen helpen ; — iets niet kunnen helpen, het niet kunnen gebeteren, er geen schuld aan hebben : het spijt me dat het stuk is, maar ik kon het gerust niet helpen; kan ik het helpen dat je slecht geslapen hebt?, ben ik daar soms schuld aan ?—
6. baten, voordeel, nut opleveren, een gunstige uitwerking hebben: het drankje heeft geholpen; phenacetine helpt tegen hoofdpijn; al zijn schreeuwen hielp hem niet; (zegsw.) alle beetjes helpen, zei de mug, en pieste in de zee ; — daar helpt geen lievemoederen aan, het geeft niet of ge er u tegen verzet, het moet gebeuren; — het helpt niet, ge moet mee, er is niets aan te doen, ge zult medegaan ; — wat helpt het of je hem al beklaagt?, het geeft niets.