bn. bw.,
1. zeer hard; — (sport) een keihard schot, een keiharde bal, een krachtig voortgetrapte voetbal; — (bw.) keihard trappen, schieten;
2. (fig.) zij zijn keihard, doodarm; — ook in toepassing op het gemoed: onaandoenlijk;
3. zeer luid: de radio keihard laten spelen.