Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Keerkring

betekenis & definitie

m. (-en), elk der beide denkbeeldige cirkels aan het hemelgewelf op 23°27' Noord- of Zuidwaarts van de aequator en evenwijdig met deze getrokken, waartussen de zon keert bij haar jaarlijkse schijnbare beweging om de aarde; eveneens de daarmee overeenkomstige cirkels om de aardbol, door de punten waar de zon eens in het jaar in het zenith staat: kreeftsof Noorderkeerkring; steenboks- of Zuiderkeerkring; onder, resp. tussen de keerkringen, in de tropen.

< >