Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kartuizer

betekenis & definitie

I. zn. m. (-s), monnik van de strenge contemplatieve orde van Sint-Bruno, gesticht in 1084 (in 1177 pauselijk goedgekeurd), aldus geheten naar het moederklooster La Grande Chartreuse (Lat. Carthusia), bij Grenoble in Frankrijk; II. bn., van de Kartuizers.

< >