(<Fr.-Sp.),
I. zn.,
1. v., verfstof voor weefsels van prachtig blauwe kleur die uit verschillende planten, maar in hoofdzaak uit de tropische indigoplant, wordt bereid ;
2. v., indigoplant;
3. o., donkerblauwe kleur als van indigo, iets lichter dan marineblauw: het indigo is een der kleuren van het ontlede zonlicht;
II. bn., indigokleurig: een indigo japon.