Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Herberg

betekenis & definitie

v. (-en),

1. (eigenl.) logement, plaats waar men vreemdelingen huisvest; vgl. stadsherberg; — (fig.) verblijfplaats, onderkomen; (zegsw.) de waarheid kan geen herberg vinden, vindt zelden een goede ontvangst, een goed onthaal;
2. (thans inz.) huis waar drank in het klein wordt verkocht en waar men ook andere spijs en drank verkrijgen kan: hij zit alle avonden in de herberg;
3. (diev.) kerk.