v. (-en),
1. (eigenl.) logement, plaats waar men vreemdelingen huisvest; vgl. stadsherberg; — (fig.) verblijfplaats, onderkomen; (zegsw.) de waarheid kan geen herberg vinden, vindt zelden een goede ontvangst, een goed onthaal;
2. (thans inz.) huis waar drank in het klein wordt verkocht en waar men ook andere spijs en drank verkrijgen kan: hij zit alle avonden in de herberg;
3. (diev.) kerk.