v. (-en), elk der beide gelijke delen waarin men iets verdeeld heeft of zich verdeeld denkt: de helft van tien is vijf; geef mij de helft van die appel; Salomo zeide: doorsnijdt dat levende kind in tweeën, en geeft de ene (vrouw) een helft, en de andere een helft; — op de helft, halverwege : wij zijn nu op de helft; — voor de helft van de prijs, voor de halve prijs ; — bij mij krijgt ge de helft meer voor hetzelfde geld, nog half zoveel; — (niet letterlijk) een groot deel: de helft van wat hij zegt is niet waar ; de helft van de tijd komt hij te laat, zeer dikwijls; (fig.) mijn betere helft, mijn wederhelft, mijn echtgenote ; — (zegsw.) het scheelt zoveel als tweemaal de helft, het lijkt naar niets; — de andere helft is ook zo, de rest is eveneens, schei dus maar uit met vertellen; minder eig. ook van ongelijke delen : hij kiest altijd de grootste helft; het bock is voor de grootste helft klaar, voor het grootste gedeelte.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk