Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- Wegenschender
- Wegenschenderij
- Wegenwacht
- Weger
- Weger, persoon
- Wegeren
- Wegering
- Wegeringlat
- Wegervaring
- Wegfietsen
- Wegfladderen
- Wegfrezen
- Wegfrommelen
- Weggaan
- Weggalopperen
- Weggappen
- Weggebruiker
- Weggedeelte
- Weggeld
- Weggetje
- Weggeven
- Weggieten
- Weggooien
- Weggras
- Weggraven
- Weggrijpen
- Weghaasten, zich
- Weghakken
- Weghalen
- Weghangen
- Wegharken
- Weghebben
- Weghelpen
- Weghouden
- Weghuppelen
- Wegijlen
- Wegjagen
- Wegje, weggetje
- Wegkaart
- Wegkammen
- Wegkant
- Wegkapen
- Wegkappen
- Wegkegelen
- Wegkeilen
- Wegkijken
- Wegknippen
- Wegkomen
- Wegkopen
- Wegkorting
- Wegkrabbelen
- Wegkrabben
- Wegkrijgen
- Wegkrimpen
- Wegkruid
- Wegkruien
- Wegkruipen
- Wegkruipertje
- Wegkruising
- Wegkuieren
- Wegkussen
- Wegkwijnen
- Wegkwijning
- Weglaten
- Weglatingsteken
- Weglaveren
- Wegleggen
- Wegleiden
- Wegleiding
- Weglengte
- Weglikken
- Weglokken
- Wegloodsen
- Weglopen
- Wegloper
- Wegmaaien
- Wegmaat
- Wegmaken
- Wegmalen
- Wegmarcheren
- Wegmeter
- Wegminderen
- Wegmoeten
- Wegmoffelen
- Wegmolmen
- Wegnemen
- Wegneming
- Wegomlegging
- Wegopzichter
- Wegopziener
- Wegpakken
- Wegparcours
- Wegpesten
- Wegpikken
- Wegpinken
- Wegpoetsen
- Wegpraten
- Wegraken
- Wegredeneren
- Wegreis