Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- Vangmiddel
- Vangnest
- Vangnet
- Vangorgaan
- Vangpaal
- Vangpad
- Vangpijp
- Vangplaats
- Vangplank
- Vangplant
- Vangpremie
- Vangrad
- Vangreep
- Vangs
- Vangschaar
- Vangschip
- Vangschors
- Vangschot
- Vangsloot
- Vangsnoer
- Vangspel
- Vangst
- Vangstcijfer
- Vangstgrond
- Vangstleider
- Vangstok
- Vangstreek
- Vangstrik
- Vangstschip
- Vangstvaartuig
- Vangtand
- Vangterrein
- Vangtijd
- Vangtoestel
- Vangtouw
- Vangtuig
- Vangveer
- Vangverbod
- Vangvet
- Vangvlees
- Vangvlegel
- Vangwater
- Vangwerktuig
- Vangwiel
- Vangwijze
- Vangwrat
- Vangzeel
- Vangzeil
- Vangzijde
- Vanher
- Vanhier
- Vanille
- Vanille-insect
- Vanille-olie
- Vanillebereiding
- Vanillebiscuit
- Vanillebloem
- Vanillebloesem
- Vanilleboom
- Vanilleborstplaat
- Vanillechocolade
- Vanillecrème
- Vanillecultuur
- Vanilleextract
- Vanillegebak
- Vanillegeur
- Vanilleglazuur
- Vanillehauw
- Vanilleijs
- Vanillekamfer
- Vanillekransje
- Vanillekwekerij
- Vanillelikeur
- Vanillemelk
- Vanillenoot
- Vanillepeul
- Vanilleplant
- Vanilleplantage
- Vanilleplanter
- Vanillepoeder
- Vanillepudding
- Vanillerank
- Vanillerijst
- Vanilleroom
- Vanillesaus
- Vanilleschuim
- Vanilleschuimpje
- Vanillesmaak
- Vanillesoort
- Vanillestang
- Vanillestokje
- Vanillesuiker
- Vanillesurrogaat
- Vanilletaart
- Vanilleteelt
- Vanilletinctuur
- Vanilletuin
- Vanillevla
- Vanillevrucht
- Vanillewafel