Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- Vaatrok
- Vaats
- Vaatsheid
- Vaatstam
- Vaatstelsel
- Vaatstoornis
- Vaatverkalking
- Vaatvernauwer
- Vaatverwijder
- Vaatverwijding
- Vaatvlies
- Vaatwand
- Vaatwater
- Vaatwerk
- Vaatzenuw
- Vaatziekte
- Vacant
- Vacantia bona
- Vacantie
- Vacantieadres
- Vacantiebijslag
- Vacantiebon
- Vacantiecursus
- Vacantiedag
- Vacantiedrukte
- Vacantieganger
- Vacantiegast
- Vacantiegenoegens
- Vacantiehuisje
- Vacantiekaart
- Vacantiekamer
- Vacantiekamp
- Vacantiekinderfeest
- Vacantiekindertehuis
- Vacantiekolonie
- Vacantielijst
- Vacantiemaand
- Vacantieoord
- Vacantieregeling
- Vacantiereis
- Vacantieschool
- Vacantieseizoen
- Vacantiespreiding
- Vacantietehuis
- Vacantietijd
- Vacantietoeslag
- Vacantietrip
- Vacantieverblijf
- Vacantievermaak
- Vacantieweek
- Vacantieweer
- Vacantiewerk
- Vacantiezegel
- Vacantiezuster
- Vacatie
- Vacatie (open ambt)
- Vacatiedag
- Vacatiegeld
- Vacatierecht
- Vacatieuur
- Vacature
- Vacaturebeurt
- Vacaturedienst
- Vacaturegeld
- Vacaturepenningen
- Vaccin
- Vaccinaal
- Vaccinateur
- Vaccinatie
- Vaccinatiebestrijder
- Vaccinatiebewijs
- Vaccinatiebureau
- Vaccinatiedwang
- Vaccinatiemethode
- Vaccinatiepen
- Vaccinatiereactie
- Vaccinatiestelsel
- Vaccinatievraagstuk
- Vaccinatiewet
- Vaccinatrlce
- Vaccine
- Vaccinebestrijder
- Vaccinebewijs
- Vaccinebriefje
- Vaccinebureau
- Vaccinedienst
- Vaccinedwang
- Vaccinelancet
- Vaccinelitteken
- Vaccinemolen
- Vaccinenaald
- Vaccinepen
- Vaccinereactie
- Vaccineren
- Vaccinestof
- Vaccinevraagstuk
- Vaccinewet
- Vaccinoloog
- Vaccinotherapie
- Vaceren