Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- Olieperkament
- Oliepers
- Oliepit
- Olieplant
- Oliepomp
- Oliepoot
- Oliepot
- Oliereservoir
- Olieresidu
- Olierijk
- Olierondje
- Oliesaus
- Olieschakelaar
- Oliesel
- Olieslager
- Olieslagerij
- Olieslim
- Oliesmaak
- Oliespuit
- Oliestamper
- Oliestamperij
- Oliesteen
- Oliestel
- Oliestelletje
- Oliestoker
- Oliestookinrichting
- Oliestriem
- Oliesuiker
- Olietank
- Olieton
- Olievanger
- Olievat
- Olievel
- Olieverdamper
- Olieverf
- Olieverfdruk
- Olieverfschilderij
- Olieverkitsel
- Olievernis
- Olievet
- Olievlek
- Oliewalm
- Olieweerstand
- Oliewijding
- Oliewolf
- Oliezaad
- Oliezeep
- Oliezijde
- Oliezoet
- Oliezuur
- Oliezwart
- Olifant
- Olifantenjacht
- Olifantenjager
- Olifantenkraal
- Olifantenvanger
- Olifantenvangst
- Olifantje
- Olifants
- Olifantsbeen
- Olifantsgras
- Olifantsgummi
- Olifantshuid
- Olifantsketel
- Olifantskever
- Olifantsleider
- Olifantsluis
- Olifantsnek
- Olifantsorde
- Olifantspapier
- Olifantspoot
- Olifantsridder
- Olifantsrug
- Olifantsschildpad
- Olifantssnuit
- Olifantstand
- Olifantstor
- Olifantstromp
- Olifantsvoet
- Olifantsziekte
- Oligarch
- Oligarchie
- Oligarchisch
- Oligo
- Oligochronisch
- Oligochronometer
- Oligoklaas
- Oligophrenie
- Olijf
- Olijfachtig
- Olijfbak
- Olijfberg
- Olijfblad
- Olijfboom
- Olijfbos
- Olijfbruin
- Olijfgroen
- Olijfhof
- Olijfhout
- Olijfkleur
