Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- Officiersstal
- Officierstafel
- Officierstenue
- Officierstraktement
- Officiersuniform
- Officiersvrouw
- Officiersweduwe
- Officierswoning
- Officiertje
- Officieus
- Officina
- Officinaal
- Officinalia
- Officium
- Offreren
- Offset
- Offsetdruk
- Offsetpapier
- Offsetpers
- Offsetprocédé
- Offside
- Ofschoon
- Ofte
- Og
- Ogam (alfabet)
- Ogaminscriptie
- Ogelijn
- Ogen
- Ogenblik
- Ogenblikje
- Ogenblikkelijk
- Ogendienaar
- Ogendienst
- Ogendokter
- Ogendraaier
- Ogengloed
- Ogenklaar
- Ogenlicht
- Ogenlust
- Ogenmaat
- Ogenpaar
- Ogenschijn
- Ogenschijnlijk
- Ogenschijnlijkheid
- Ogenschouw
- Ogentaal
- Ogentroost
- Ogief
- Ogiefboog
- Ogivaal
- Ogygia
- Oh ciel!
- Oh, god ! that bread should be so dear, and flesh and
- Oh, the little more, and how much it is!
- Oh. to be in england now that april’s there!
- Ohe, / jam satis est
- Ohm
- Ohmmeter
- Ohmschaal
- Ohne hast, ohne rast
- Oho
- Oiim sic erit
- Oir
- Ojief
- Ojiefschaaf
- Ojiefsgewijs
- Ojiefsgewijze
- Ojiefvorm
- Ojiefvormig
- Okapi
- Oker
- Okerachtig
- Okergeel
- Okerkleur
- Okerkleurig
- Okerklokje
- Okerknolletje
- Okerplamuur
- Okkernoot
- Okkernoteboom
- Okkernotelaar
- Oks
- Oksaal
- Oksel
- Okselblad
- Okselbloem
- Okselhaar
- Okselholte
- Okselreuk
- Okselschrooi
- Okselslagader
- Okselspier
- Okselstand
- Okselstandig
- Okselstuk
- Okselzweet
- Oksenaar
- Okshoofd
- Old-timer
- Oldenburger