Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- Akkerrood
- Akkerscherm
- Akkerschors
- Akkersla
- Akkersleep
- Akkertje
- Akkertuig
- Akkervak
- Akkervederdistel
- Akkerveld
- Akkerverdeling
- Akkerviooltje
- Akkervlam
- Akkervossestaart
- Akkervrucht
- Akkerwerk
- Akkerwesp
- Akkerwet
- Akkerwinde
- Akkerwoelmuis
- Akkerzandkever
- Akkevietje
- Akkoord
- Akkoordenleer
- Akkoordenpassage
- Akkoordloon
- Akkorderen
- Akolei
- Akon
- Akoniet
- Akonietje
- Akropolis
- Aks
- Akte
- Akte-examen
- Aktebezitter
- Aktenregister
- Aktenschrift
- Aktenschrijver
- Aktentas
- Al
- Al fresco
- Alaam
- Alaambak
- Alaamzak
- Alaan
- Alambiek
- Alang-alang
- Alant
- Alantsbier
- Alantsolie
- Alantswortel
- Alarik
- Alarm
- Alarm.geschrei
- Alarmblazer
- Alarmeren
- Alarmfluit
- Alarmgeklep
- Alarminrichting
- Alarmist
- Alarmkanon
- Alarmklok
- Alarmkreet
- Alarmoefening
- Alarmpeil
- Alarmplaats
- Alarmschel
- Alarmschot
- Alarmsein
- Alarmsignaal
- Alarmteken
- Alarmtoestel
- Alarmtoeter
- Alarmtoon
- Alarmtrom
- Alarmtrompet
- Alarmverspreider
- Alarmvlotter
- Alarmzuil
- Alas ! how deeply painful is all payment !
- Alas, poor yorick
- Alaska-fluweel
- Alaska-garen
- Alastrim
- Alba longa
- Albanees
- Albast
- Albastachtig
- Albasten
- Albasterfles
- Albastgips
- Albastglas
- Albastgroeve
- Albastine
- Albastpapier
- Albatros
- Albe
- Albedil
- Albegrip
