Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Alarmeren

betekenis & definitie

(alarmeerde, heeft gealarmeerd), (<Fr.),

1.door alarm op-, bijeenroepen: de brandweer alarmeren; de troepen alarmeren, samenroepen, te wapen roepen door het slaan of blazen van alarm, als de slagvaardigheid plotseling en onverwacht moet hersteld worden;
2. schrik aanjagen, in opschudding brengen: de bevolking ener stad door slechte tijdingen alarmeren ;
3. teg. deelw. als bn. : alarmerende berichten.

< >