Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Argumentum

betekenis & definitie

(Lat.), o. (...ta), argument; argumentum ad hominem, argument op de man af, ontleend aan de toestand, de woorden of de belangen van hem met wie men een discussie voert; (scherts.) oorvijg ; — argumentum ad rem, bewijsvoering die tot de behandelde zaak veel afdoet; — argumentum a contrario, gevolgtrekking bij wege van tegenstelling; — argumentum a posteriori, bewijs uit de ervaring geput; — argumentum a. priori, bewijs dat alleen op redenering berust; — argumentum probabile, waarschijnlijkheidsbewijs.