(schrobde af, heeft afgeschrobd),
1. door schrobben verwijderen : het vuil van iets afschrobben ; de modder van de stoep afschrobben ;
2. de stoep, de vloer af schrobben, door schrobben van vuil en vlekken reinigen ;
3. verslijten, onbruikbaar maken door er veel of ruw mede te schrobben ;
4. in voldoende mate schrobben ; — gedaan maken met schrobben.