v. (-en),
1. het afronden ;
2. de ronde vorm van een voorwer of een figuur die men afgerond heeft; de kromme fijn door het afronden ontstaan ;
3.dat gedeelte van een voorwen» of van een figuur waar zij afgerond zijn ; — (vestingb.) de cirkelboog die een hoek vervangt: de afrondingen der gracht; — (geschutg.) afronding der ziel, de rond bijlopende vereniging van de cylindervormige wand der ziel met de stootbodem ;
4. bedrag waarmee een getal of som afgerond wordt.