Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afritsen

betekenis & definitie

(ritste af, heeft afgeritst), (bü grondwerk) een lijn afritsen, afbakenen door langs een gespannen koord met de spade schuin in de grond te steken als aanwijzing en aanvang van het kielspit (zie aldaar); — (houthandel, kuipersamb. enz.) (houtwerk) met het ritsijzer zoveel als nodig is merken; hoeven van paarden afritsen ; ijzers afritsen.

< >