meerv. ganglia.
1. in de ziektekunde, peesknoop; hard gespannen, vocht bevattend, vezelachtig zakje in de nabijheid der peesscheden (tendinogeen G.) of der gewrichten (arthrogeen G.) van de hand- en voetrug, gevuld met een geleiachtige massa (colloíed ontaard bindweefsel); syn. hygroma gangliódes (H i ppocrates). G. periostâle(Riedinger), vgl. Periostitis albuminosa.
2. in de ontleedkunde, ophoping van zenuwcellen in het centrale of periphere zenuwstelsel; de grote ganglia noemt men de nucleus caudatus, nucleus lentiformis en thalamus opticus. G. acósticum, = G. spirale, G. vestibuláre. G. auricular e, = G. oticum. G.cardlacum medium (Arnoldi) en superius (Wrisbergii), middelste en bovenste hartganglion, in de loop van de nervus cardiacus sup. G. cervicile inf. medium en superius, onderste middelste en bovenste halsganglion van de sympathicus. G. ciliare, in de oogkas, tussen de nervus opticus en de musculus rectus externus; oorsprong der nervi ciliares. G. coccygeum, stuitganglion van de n. sympathicus, vóór de eerste stuitbeenwervel. G. coellacum, darmganglion in de plexus coeliacus (zie ald.). G.Gasseri, vgl. G. semilunare. G. geniculi, knieganglion in het rotsbeen, bij de buitenste knie van de nervus facialis. G. habénulae, in het trigonum habenulae. G.I m p a r, ongepaard G., vgl. G. coccygeum. G.interpedunculare, G. tussen de pedunculi, in het voorste gedeelte der brug van Varol. Ganglia intervene bral ia, vgl. Ganglia interspinalia. G. jugulare, van de n. vagus, in het foramen jugulare. G. van Lee, g. in de hals van de baarmoeder. Ganglia lumbalia, lendenzenuwknopen van de grensstreng van de sympathicus. G. Meckelii, = G. sphenopalatinum. G. mesentéricum inf., onderste darmscheilzenuwknoop, in de plexus (sympathici) aorticus abdominalis. G. mesentéricum sup., bovenste darmscheilzenuwknoop; vgl. Plexus coeliacus. G. nervi optici, de buiten de zenuwvezellaag gelegen laag van het netvlies, welke de ganglioncellen van de gezichtszenuw bevat. G. nodósum, knopige zenuwknoop; in de loop van de n. vagus, onder het foramen jugulare. G. ophthálmicum, oogzenuwknoop = G. ciliare. G. óticum, oorzenuwknoop; vlak onder het foramen ovale aan de binnenzijde van de derde trigeminustak. G. petrósum, rotsbeenzenuwknoop in de fossula petrosa; van de n. glossopharyngeus. G. phrénicum, middenrifzenuwknoop van de n. sympathicus, aan de onderzijde van het middenrif. Ganglia praevertebrália (Langley), samenvattende benaming voor alle periphere ganglia in de lichaamsholten. G. prostäticum, voorstaanderzenuwknoop; in de plexus prostaticus. G. renale, nierzenuwknoop in de plexus renalis (sympathici). G.rétinae, netvlieszenuwknoop; de ganglioncellen der binnenste korrellaag en spongioblastenlaag. G. sacralia, de heiligbeenszenuwknopen van de grensstreng van de n. sympathicus. G. Scarpae, = G.vestibuláre. G. semilunüre, abdominale, = G. coeliacum. G. semi Iunare (Gasseri), halvemaanvormige zenuwknoop van de gevoelswortels van de n. trigeminus in het cavum semilunare der schedelbasis. G. spheno-palatlnum, wiggebeensgehemeltezenuwknoop, in de fossa pterygo-palatina. G. solare, zonvormige zenuwknoop; de tot een ring samengegroeide ganglia coeliaca van beide zijden. Ganglia spinália, ruggegraatszenuwknopen der achterste ruggemergswortels in de foramina intervertebralia. G. spirale, de zenuwknoop van de gehoorszenuw in het slakkenhuis. G. splánchnicum (Arnoldi), ingewandszenuwknoop van de n. sympathicus, in het verloop van de n. splanchnicus major, vlak boven het middenrif. G. stellatum (vooral bij dieren), = G. thoracicum primum n. sympathici, eerste borstsegment-ganglion van de grensstreng van de n. sympathicus; de nn. accelerantes voor het hart ontspringen hieruit. G. submaxiIlare, onderkaakszenuwknoop van de n. lingualis boven de Glándula submaxillaris. G. superius nervi glosso pharýngei, bovenste (gevoels-) zenuwknoop van de negende hersenzenuw; in het foramen jugulare. G. segménti (dorsale, ventrale), celgroepen in de pons Varoli op de bodem der hersenkamer. G.temporale (Scarpae), slaapzenuwknoop van de n. sympathicus; in de plexus caroticus. Ganglia thoracälia, borstzenuwknopen, in de grensstreng van de nervus sympathicus. Ganglia vertebralia (Langley), samenvattende benaming voor de ganglia van de grensstreng van de n.sympathicus. G. vestibuláre (Scarpae), voorhofszenuwknoop van de n. vestibularis; op de bodem van de inwendige gehoorgang.