Wat is de betekenis van Opticus?

2024-04-27
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

opticus

(G.,), het zien betreffend; bv. nervus opticus = oogzenuw.

2024-04-27
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Opticus

nervus—, de oogzenuw, zie aldaar.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opticus

(Lat.), m. (optici).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opticus

('optikus) m. (...ci) (spr. si) [Lat.] kenner of vervaardiger van optische zaken nl. 1. gezichtkundige. 2. maker (en verkoper) van brillen en andere optische instrumenten.

2024-04-27
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Opticus

(nervus), de gezichtszenuw, het 2e paar hersenzenuwen, ontspringt met drie wortels uit de hersenen. De beide gezichtszenuwen vormen nog in de schedelholte door gedeeltelijke kruising harer vezels het z.g. chiasma, en begeven zich daarna door een opening in den achterwand der oogkassen naar het oog, waar haar vezels zich in het netvlie...

2024-04-27
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Opticus

(ὄψις, het zien), 1. betrekking hebbende op het zien, bijv. nervus, tractus, thalamus opticus; 2. brillenverkooper, opticien. Opticus-atrophie, vgl. Atrophia n. optici.

2024-04-27
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Ópticus

1. betrekking hebbende op het zien, bijv. nervus, tractus, thalamus opticus; 2. brillenverkoper, opticien. Opticus-atrophie, vgl. Atrophia n.optici.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opticus

[Lat.], m. (optici), natuurkundige die gespecialiseerd is in de optica.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Opticus

maker van optische instrumenten.